Geodesy is een tak van wetenschap die zich richt op de meting en het in kaart brengen van de aarde.
Geodesi bestaat sinds de 2e eeuw van het oude Egypte.
In de 2e eeuw gebruikten Eratosthenes geodesy om de afstand tussen Caïro en Syene te berekenen.
In de 17e eeuw ontwikkelde Isaac Newton een geometrisch concept om de beweging van objecten in de ruimte te verklaren.
In de 18e eeuw ontwikkelde Pierre-Simon Laplace de theorie van uniformiteit om de verschuiving van de aarde te bestuderen.
In de 19e eeuw ontwikkelde Andrae Bessel de geodesy -theorie, waar hij concludeerde dat alle punten op het aardoppervlak dezelfde afstand moeten hebben als het midden van de aarde.
In de 20e eeuw begonnen meer geavanceerde navigatie- en meetinstrumenten te worden geïntroduceerd om het geodesy -proces te helpen.
Sinds de jaren zeventig zijn satellieten gebruikt om het aardoppervlak nauwkeuriger te meten en in kaart te brengen.
In de jaren tachtig begon GPS -technologie (Global Positioning System) te worden gebruikt om de aarde te meten en in kaart te brengen.
Momenteel wordt geodesy gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals het volgen van tornado -winden, het meten van de helling van de grond en zeewennavigatie.