Het periodiek systeem werd voor het eerst ontdekt in 1869 door een Russische chemicus, Dmitri Mendeleev.
Het periodiek systeem bestaat uit 118 elementen gereguleerd op basis van het aantal protonen in hun kern.
De elementen in het periodiek systeem zijn verdeeld in drie hoofdgroepen, namelijk metaal, niet-metaal en metaaloïden.
De namen van de elementen in het periodiek systeem komen van het Latijn, Grieks of de namen van prominente wetenschappers.
De elementen in het periodiek systeem kunnen verbindingen vormen met andere elementen, die de basis vormen van organische en anorganische chemie.
Periodieke tabelgroepingselementen met vergelijkbare chemische en fysische eigenschappen, waardoor het voor wetenschappers gemakkelijker wordt om deze elementen te leren en te begrijpen.
De elementen in het periodiek systeem hebben unieke symbolen, zoals H voor waterstof, O voor zuurstof en AU voor goud.
Er zijn verschillende elementen die in de natuur zeer zeldzaam en moeilijk te vinden zijn, zoals Francium en Promethium.
Sommige elementen hebben zeer unieke eigenschappen, zoals heli's die niet gemakkelijk reageren met andere elementen of plutonium die zeer gevaarlijk zijn voor de menselijke gezondheid.
Het periodieke tabel blijft zich ontwikkelen samen met de ontdekking van nieuwe elementen, zoals Nihonium, Moscovium, Tennessine en Oganesson.